Sinds een paar weken ben ik dagelijks druk bezig met schilderen. Het was alweer een tijdje geleden dat ik mijn laatste schilderij maakte (met pastelkrijt): voor de 65ste verjaardag van mijn moeder. In de zomer heb ik nog wat getekend met pastelpotloden, maar sinds het overlijden van Fiona heb ik maandenlang niks gemaakt. Tot ongeveer een maand geleden.
Mijn vriendin Anna maakt prachtige tekeningen met inkt en kleur, en ik werd door haar geïnspireerd om eens een natte verftechniek te proberen. Tot nu toe heb ik alleen met pastelkrijt, pastelpotlood en gewoon potlood gewerkt – allemaal droge technieken waarbij je redelijk veel controle hebt over het resultaat. Ik besloot om een waterverfsetje te kopen en dat eens te proberen.
Ik had nog een boekje blanco ansichtkaarten liggen en besloot om daarop te werken. De crayons kun je direct (droog) gebruiken, of je kunt ze eerst nat maken. Je kunt ook met de puntenslijper wat materiaal eraf halen en dat aanmaken met een beetje water (of eerst mengen). De kwast die erbij zit is een waterbrush. Heel vernuftig! Het handvat is een reservoir dat je kunt vullen met water, en je maakt de kwast nat door er zachtjes in te knijpen. Het werkt heel handig, en het is heel praktisch als je je spullen ergens mee naartoe wilt nemen.
Het smaakte naar meer, en het werken met de crayons was wel leuk, maar niet heel erg handig. Ik wilde gewoon schilderen. Dus ik probeerde een Sakura Koi-setje met wel 24 kleuren.
Dit was een grote verbetering! Het doosje was ook erg handig: er zit een palet bij dat je links, rechts, of onder aan het doosje kunt hangen, en in het deksel past precies een ansichtkaart. Links zie je mijn kleurenkaart, dit is hoe de kleuren er op papier uitzien. Sommige zijn vrij intens, andere wat meer gegranuleerd, maar in het algemeen zijn ze mooi helder en is het een leuke sortering. Een paar ansichtkaarten die ik heb gemaakt:
Je ziet aan de tekeningen dat het wit dat ik gebruik niet echt transparant is. De kracht van aquarel is dat de verf transparant blijft, zodat je ook kunt mengen door meerdere lagen over elkaar heen aan te brengen. Het licht weerkaatst ook heel mooi op het papier door de verf heen, wat het effect heel helder maakt. De set van Sakura heeft dat effect maar deels (het is een beetje meer als gouache: dekkend).
Dus ik probeerde nog een andere set: een selectie van Winsor & Newton (een goed waterverfmerk) Cotman, de studentversie. Ze hebben ook nog een Professional-versie, met nog puurdere pigmenten, maar de set die ik gevonden had was wel erg aantrekkelijk qua prijs (mogelijk verkeerd geprijsd), dus daar ben ik voor gegaan. Het leuk is dat je alle napjes met verf apart ingepakt krijgt, als kleine snoepjes voor kunstenaars.
Zowel het deksel als de uitklapbare onderkant zijn paletten, dus je hebt ruimte genoeg om te mengen. Beide zijn ook makkelijk los te maken zodat je ze gewoon schoon kunt maken onder de kraan.
Na het uitpakken heb ik opnieuw een kleurenoverzicht gemaakt. Sommige napjes produceren een heel andere kleur dan je verwacht. Kijk bijvoorbeeld eens naar de eerste rij, het derde napje. Het ziet er bruin uit, maar het produceert een prachtige goudkleur. Ik vind de kleurnamen ook erg mooi, ze spreken tot de verbeelding. Met deze set ging ik schilderen op wat groter papier (A4) naast ansichtkaarten. Ik gebruikte nu ook ansichtkaarten met een wat grovere textuur.
Het verschil tussen de Sakura- en de Cotman-verf is niet heel groot, maar toch vind ik de Cotman fijner werken. De combinaties mengen beter, voor mijn gevoel. De grove structuur (cold-pressed) van het papier vind ik soms mooi, maar soms ook niet. Dus ik heb ook een blok hot-press (satiné) papier aangeschaft om te proberen of dat beter werkt.
Ik leer tijdens het werken ook steeds meer over kleuren mengen. Eigenlijk heb je maar zes kleuren nodig om mooi te kunnen schilderen: warm geel, warm rood, warm blauw, koel geel, koel rood en koel blauw. De andere tinten kun je maken door te mengen (en het wit van het papier laat je zichtbaar als je wit wilt). Het is overigens wel handig om iets meer kleuren te hebben, want groen maak je nu eenmaal vaak, en bruin ook, het is wel fijn om die niet altijd te hoeven mengen. Dus heb ik een minisetje Winsor & Newton Professional in huis gehaald. 12 kleuren in halve napjes, een goede basis om het eens te proberen (en betaalbaar).
Het verschil met de Cotman-verf is groter dan ik dacht. Met de Professional heb je veel makkelijker een mooie (onder)wassing, het pigment verdeelt zich wat gelijkmatiger (het is waarschijnlijk ook fijner gemalen). Je hebt dus ook niet veel nodig. Dit is trouwens op glad papier geschilderd. Nu moet ik alle textuur zelf maken, maar ik vind het wel fijn werken.
Ik probeer elke dag iets (kleins) te maken, en dat lukt doorgaans wel. Zeker nu ik mijn eigen werkplekje heb in onze oude rommelkamer (dat was even wat werk!). Naast het raam op het noordwesten, dus perfect voor neutraal licht gedurende de hele dag!