Vorige week maandag verraste David mij met de mededeling dat hij op donderdag en vrijdag vrij had genomen, of ik zin had om samen een weekendje naar Frankenau te gaan? Nou, dat was niet zo’n moeilijke beslissing, doordat Alzheimer was uitgesteld had ik toch nog voorjaarsvakantie en even helemaal weg zijn leek me heerlijk! Eerst maar eens gevraagd aan Davids ouders of het kon en mocht, dat was geen probleem, dus op woensdagmiddag gingen we op pad!
We zouden eerst naar Hoogeveen rijden, want we hadden natuurlijk geen sleutel van het huisje, en dan gezellig een avondje bij Davids ouders zijn, waarna we dan donderdagochtend vroeg naar Duitsland zouden rijden. Zo tegen kwart over vier reden we, en het eerste stuk tot even voor Utrecht ging best snel. Maar toen begon de ellende…
Bij Utrecht begon de file. Daar hadden we op gerekend, we zouden net in de spits zitten, maar ja, we wilden graag mee-eten in Hoogeveen, dus moesten we wel op tijd vertrekken. Stapvoets ging het richting A27, A28 en het hele stuk naar Amersfoort was het afwisselend een beetje rijden en weer stilstaan. Meestal is dat na Amersfoort opgelost en kan je dan weer lekker met 120 doorscheuren. Zo niet vandaag.
Nee, vandaag sneeuwde het. En wel zo erg, dat er een file van tegen de vijfitg kilometer stond tussen Nunspeet en Staphorst! Even voorbij Amersfoort kwamen we in de sneeuw terecht. Een enorme weersomslag, vergeleken met even daarvoor. Binnen zeer korte tijd was de weg al aardig wit. We hielden er rekening mee dat het glad was, dus reden we nog maar 60 ofzo. Veel harder was niet verantwoord, want het zicht was erg slecht, we hebben zelfs nog getwijfeld of we de mistlampen aan moesten doen. We zagen namelijk het volgende hectometerpaaltje niet meer staan. Dat bleek trouwens te komen doordat het helemaal ondergesneeuwd was. We belden maar even dat we iets later zouden komen.
Wat volgde was een barre tocht door een vreemd sneeuwlandschap. Zelfs de borden waarop afslagen stonden vermeld waren grotendeels met sneeuw bedekt. Waar uitvoegstroken begonnen en ophielden, daar kon je alleen maar naar gissen. Reden we eerst nog 60, dat werd al gauw teruggebracht tot een afwisseling van stilstaan en in zijn een rijden met de koppeling half in. Èrg langzaam dus.
We stonden meer stil dan dat we reden. Het werd later en later. Regelmatig werden we gepasseerd door mensen die geen geduld meer hadden en over de vluchtstrook gingen rijden. Levensgevaarlijk, dit was de enige manier voor eventuele hulpdiensten om ergens te komen. Gelukkig hadden we af en toe wat afleiding.
We stonden weer eens stil en zagen opeens een Volvo over de vluchtstrook langskomen, en vervolgens half invoegen net voor ons. En daarachter een politieauto met de zwaailichten aan!
Jammergenoeg mocht ik van David het raampje niet opendoen om te horen wat er gezegd werd, maar we kregen er natuurlijk wel een indruk van. Fijn dat zulke lui toch gepakt worden. Hij kreeg een bon en de politiewagen reed verder.
We kwamen in de buurt van een tankstation en ik twijfelde of ik naar de wc moest gaan. Op het laatste moment besloot ik dat het waarschijnlijk wel verstandig zou zijn, we wisten immers niet hoe lang we nog onderweg zouden zijn. Dus we gingen van de snelweg af en terwijl ik naar de wc was reed het verkeer nauwelijks verder. We hadden het idee dat we gewoon weer op ons oude plekje zouden kunnen invoegen…
Een eindje verder kwam ons weer rechts een auto voorbij. Maar hij remde al snel af, want van voren kwam de politiewagen achteruit aangereden, om hem op de bon te slingeren! Helden!
Even verderop stond een tankwagen op de vluchtstrook, die had waarschijnlijk pech, maar dat wisten we niet. Op de radio werd ook alleen maar de file vermeld, niet de oorzaak, wat erg frustrerend was. Maar weer eens gebeld, het kan wel heel erg laat worden. We hadden namelijk gezegd dat we tegen half zeven in Hoogeveen zouden zijn, maar we waren nog steeds ergens tussen Amersfoort en Zwolle en het was al een uur of acht.
Gelukkig hadden we veel proviand bij ons, want ze kwamen niet langs met warme chocolademelk en dekens, helaas. Als we reden, hoe langzaam ook, voelde het wel wat beter, omdat je dan in ieder geval het gevoel hebt dat je er ooit wel gaat komen, maar het was toch voornamelijk stilstaan. Er was ontzettend veel vrachtverkeer op de weg, waarvan de meesten links reden, wij reden zelf bijna achter eentje, dus we zaten de hele tijd tussen die kolossen. Op de radio werd aangeraden de A28 te mijden. Ja, konden we dat maar…
Zo tegen tien uur of iets later waren we bij Zwolle. Bij Zwolle moet je eerst over de IJssel en de brug was spelglad. De vrachtwagen een eindje voor ons was stil komen te staan en kwam niet meer op gang. Hij zal maar terugglijden! We zagen ook de auto voor ons telkens wegglijden en even later voelden we dat bij onszelf ook…Het was toevallig net naast een afrit en opeens kwamen er twee wagens tegen de stroom in, elk op een vluchtstrook, naar ons toe rijden en vlak voor ons schoven ze de snelweg op om de gestrande vrachtwagen te helpen.
Ondertussen stonden wij natuurlijk ook stil, net als de auto voor ons, en we schrokken heel erg toen we merkten dat ook wij op het gladde wegdek slipten als we op gang probeerden te komen. David bleef het proberen terwijl een van de mannen van de hulpdienst het verkeer even tegenhield. Met veel proberen kregen we toch wat grip en reden we, maar het wegdek leek wel een ijsbaan. Heel erg eng, we deden het bijzonder kalm aan, maar niet tè, want stilstaan werkte ook niet, was gebleken.
Een eindje verderop zagen we nog iets lijps: een vrouw schoof opeens naar rechts de weg af en stopte maar nèt voor de vangrail. Hoe ze dat voor elkaar kreeg was ons niet duidelijk, maar het zag er niet lekker uit… We reden voorzichtig verder en werden erg vaak ingehaald door vrachtwagens, die, leek mij, wel erg veel risico namen. We lieten ons niet opjagen en even voor Staphorst was de file inderdaad voorbij! Ook erg drastisch, want opeens was de weg gewoon helemaal schoon, alsof het daar nauwelijks gesneeuwd had! Wij vertrouwden het nog niet helemaal en reden dus maar niet te hard, maar het leek allemaal ok. Uiteindelijk kwamen we om kwart over elf aan bij Davids ouders, na een reis van maar liefst zeven uur! Maar wij waren allang blij dat we niet in de auto hoefden te overnachten… Trouwens, de reis moest eigenlijk nog beginnen….!