Het was alweer een hete dag. Beneden op het terras was het haast niet uit te houden, maar met de hulp van drie parasols en een aantal strandhanddoeken wisten we toch een aangename zitplek te creëren. Seb zat weer heerlijk in zijn badje, en genoot zienderogen.
‘s Middags na Seb’s middagdutje vertrokken we naar Nazaré. De naam komt van Nazareth, en het stadje lag niet al te ver van Alcobaça vandaan, aan zee. We reden zover mogelijk omhoog, de heuvel op, om een mooi uitzicht te hebben op de stad en de baai. Het water was een prachtige mengeling van groen en blauw, wat een geweldig mooi contrast gaf met het goudkleurige zand op de stranden.
Helemaal boven stond ook de kerk, en we besloten die ook even van binnen te gaan bekijken. Voor een kleine bijdrage mochten we ook helemaal achter het koor langs. Eén woord: tegeltjes. Eschertegels, Delfts blauwe tegels… En Jezus (die huilde volgens Seb). Prachtig!
We wandelden vervolgens weer heuvelafwaarts naar een fort. David en ik haalden toch maar de auto op voor de terugweg, want het was best zwaar lopen in de hitte en heuvelop. Zeker voor Seb. Het fort stond op een uitstekende klif, met, als je naar beneden keek, een hoop rotsen die het water woest lieten opspatten. Ook hadden we weer een mooi uitzicht over Nazaré zelf, en over de stranden aan weerskanten.
Die avond gingen we samen barbecuen. Er was een mooie grote barbecue in het huisje aanwezig, en we hadden zowel speklapjes als brie als portobello’s als kippenpoten ingekocht. Wat sla en brood erbij, en we hadden een heerlijke maaltijd! We zaten nog buiten tot het donker was, en gingen toen naar bed. We hadden ook meteen plannen gemaakt: morgen gaan we naar Fátima!